Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij [46]staat op ulieder zwaard; gij doet gruwel, en [47]verontreinigt, een ieder de huisvrouw zijns naasten; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? 46. Of, hebt gestaan; dat is, vertrouwd op uwe strijdbaarheid, menende u daardoor in het land staande te houden; of gij zijt steeds gereed met uwe zwaarden, als degenen, die hunne naasten geweld willen aandoen; vergelijk de manier van spreken met boven hfdst.31 vs.14. 47. Door onkuischheid en overspel.